Kunstenaar Pablo Lerma en cabaretier/presentator/actrice Sjamke de Voogd spreken elkaar op 11 februari 2021. Pablo Lerma’s presentatie ‘It doesn’t stop at images’ maakt deel uit van de expositie Pass it On. Private Stories, Public Histories. Het gesprek vond plaats in het Engels.
A family affair
Er wordt veel geknikt deze middag. Ja, zo zit het. Zo gaat dat. O, dat ken ik ook. En dat terwijl de Spaanse kunstenaar Pablo Lerma en Nederlandse alleskunner Sjamke de Voogd (econometrist, cabaretier, actrice, presentator en meer) zo op het eerste gezicht van verschillende planeten komen. De introverte en de extraverte, de bedachtzame en de impulsieve, de theoretische denker en de eclectische doener. Daarbij komt dat de introverte (Lerma) eigenlijk het meeste aan het woord is, zijn argumenten omzichtig onderbouwt, en de enthousiaste (De Voogd) haar punt maakt in korte zinnen, haar schouders vaak ophaalt, de handen spreidt en zegt: ‘It is what it is’.
Wat ze bindt is dit: de ervaring een gezin te hebben dat niet aan het standaardplaatje voldoet én dat die familie-situatie ook hun werk voor een deel bepaalt. Maar daarover straks.
Eerst vertelt Pablo Lerma tussen de vitrines waarin hij archiefbeelden heeft gegroepeerd, terwijl Sjamke de Voogd luistert. Lerma vertelt hoe hij in diverse projecten al bezig was met beeldvorming en stereotypering rond homoseksuele mannen. En vooral de áfwezigheid, binnen die beeldvorming, van zijn eigen situatie: een gezin vormend met zijn echtgenoot en drie kleine kinderen.
Aanvankelijk, toen hij en zijn man van Spanje naar de VS was verhuisd, onderzocht hij beeldmateriaal rond de ‘American Dream’ van de jaren ’50 en ’60, en naar de verbeelding van het mannelijk lichaam door de tijd heen. En nee: ‘Er waren geen mannen zoals ik. Als ik al gay mannen zag, dan zag ik alleen de buitenkant, het fysieke of uitgesproken seksuele. Een hetero-normatieve opvatting van wat een homoseksuele man was. Geen intimiteit. En die vragen werden nog groter toen ik vader werd. Waar was mijn familie?’
Inmiddels woont Pablo Lerma in Nederland. Putte hij eerder uit de mainstream beeldcultuur, voor het project in Fotodok verdiepte hij zich voor het eerst in een echte queer collectie, het ILHIA LGBTI Heritage archief in Amsterdam. Uiteindelijk concentreerde zijn onderzoek zich op twee magazines, Homologie (1978-1997) en de Gay krant (1980-2013), waarbij hij alleen beeldmateriaal uit het eerste magazine gebruikte. In drie vitrines met verschillende lagen boven elkaar – de kijker moet bewegen om alles goed te kunnen zien en zelf verbanden leggen tussen de beelden – liggen nu foto’s die Lerma groepeerde rond de begrippen ‘iconografie’, ‘verlangen’ en ‘gemeenschap en relaties’.
Bij die laatste blijft Lerma het langste staan. ‘Dit gaat over families, stellen, verhoudingen. Over liefde. Over intersectionaliteit. Over ouder worden, ook: een groot taboe in de gay community.’ Hij zou deze vitrine wel uit willen breiden, er is zo veel materiaal en de onderwerpen zijn het meest verbonden met zijn eigen ervaring.
Sjamke De Voogd knikt, ja, ja. Ook zij groeide op met stereotypen, in een familie waar het woord ‘homo’ fluisterend achter de hand werd uitgesproken. Er was geen weerstand, maar wel medelijden, het zou zielig zijn voor diegene, ‘lastig omdat het heel zeldzaam is’. Misschien nog wel erger dan stereotype beelden, zegt ze, was dat er in haar geval helemaal geen beelden waren. ‘Voor vrouwen waren er geen magazines, geen foto’s van lesbische vrouwen.’
Dat klopt, zegt Pablo Lerma. In het verleden vond hij ze ook niet terug, net zoals zwarte gay mannen in het verleden nauwelijks aanwezig zijn in beeld. ‘Ik weet nog niet goed hoe dat in werk te vertalen’ zegt hij. Ik deel de strijd niet van de vrouw die niet-hetero is, dus hoe kan ik over de ervaring spreken? Het zou niet respectvol zijn.’
De afwezigheid van voorbeelden maakte Sjamke de Voogd niet boos, eerder nieuwsgierig, zegt ze. Een verschil tussen hen dat ze later nog eens zal benadrukken.
Sjamke de Voogd heeft met haar ‘mozaïekfamilie’ – kind gebaard, eiceldonor geweest voor drie kinderen, eerste en tweede partners, stiefkinderen, in één pand wonend met haar ex-vrouw die met een volgende partner nog een tweeling kreeg – vaak veel uit te leggen. Maar verantwoorden, daar doet ze niet aan. Kom op; het is wat het is. Ze vult er inmiddels cabaretavonden mee en tekent de chosen family, zoals ze het noemt, in PowerPoint presentaties uit als een zich grillig vertakkende boom, met haarzelf en haar dochter in het midden.
‘Ik zeg altijd: iedereen snapt dat het geen ongelukje was. En dat er veel vragen zijn begrijp ik. Daarom zijn mijn voorstellingen deels vraag-gestuurd – heb je een vraag dan geef ik antwoord’, zegt ze. ‘Ik vind dat niet vervelend. Het niet-begrijpen leidt ook regelmatig tot grappige situaties, die ik weer kan gebruiken’. Zoals de vraag van een vrouw in de speeltuin, gesteld aan de tweeling van haar ex waarmee De Voogd een dagje op stap was. Wie zíj nou eigenlijk was? De vrouw stond naast haar bij de glijbaan en zei: ‘Mama zal wel trots op je zijn!’ Dat is mijn mama niet, zei een van de twee. ‘O, wie is dat dan?’ De Voogd mimet de laconieke blik, het schouderophalen van het kind. ‘Dat is…Sjamke.’
Pablo Lerma, vader van drie kinderen die zijn partner en hij via draagmoederschap kregen, vindt die vragen wel lastig. ‘Ik moet altijd uitleggen dat ze aan ons allebei biologisch gerelateerd zijn. Het ligt erg aan de context overigens, die vragen. In de VS, waar ze verwekt zijn, zaten we in een ‘bubbel’ waarin dat heel gewoon was. Nu, in Duivendrecht, is dat niet meer zo.’ En op alle vlakken is het is heel moeilijk om tegen een context te vechten. In de VS was hij een witte man, in Nederland is hij ineens een Zuid-Europeaan, gay is hij overal.
Wat beiden in elk geval herkennen is de enorme bureaucratische rompslomp en de impertinente eisen die het vormen van een familie met zich meebracht. Verhalen over contracten, ingewikkelde geboorteaangiftes en adoptiepapieren na de geboorte vliegen over tafel, net als de gedeelde verzuchting dat al die eisen bij hetero-stellen, waar veel kinderen wel ‘ongelukjes’ zijn, nooit gesteld worden.
Gevraagd naar de definitie van familie reageert Sjamke de Voogd heel direct: ‘Een definitie zou er niet moeten zijn. Dit vóelt als familie, dan ís het familie.’ Pabo Lerma vindt de essentie liggen in de term loved ones, degene die je lief zijn. ‘Met mijn biologische ouders heb ik al heel lang geen relatie meer. Je familie kan zich uitbreiden. Wat we normaal als familie definiëren heeft veel te maken met sociale druk.’
De Voogd denkt nog even na over de beelden die Pablo Lerma in zijn installatie laat zien. Ze zijn vooral afkomstig uit de jaren ’80 en ‘90. ‘Als ik die plaatjes zie, dan zie ik toch vooral een straight perspective zegt ze. ‘Daarbinnen zijn wij ook opgevoed. Ik leer weer heel veel van mijn eigen dochter, voor wie alles veel vanzelfsprekender is.’ Ze ziet veel overeenkomsten met Lerma, maar ook een wezenlijk verschil.
Ze stelt de vraag direct: ‘Heb jij meer een missie?’
Daar moet Lerma even over nadenken. ‘Het is een proces. Vóór ik kinderen had, was ik extreem verlegen. Alles is veranderd toen zij kwamen. Ik voel nu echt de behoefte om me uit te spreken, to speak up, ook voor hen. En ik ben niet-Nederlands, dat scheelt, denk ik. Die ervaring van ‘de ander’ zijn heb ik op meerdere vlakken.’
Beiden erkennen dat er veel verandert en bespreekbaarder wordt, momenteel. Maar het is wel een lange weg en het is nog lang niet klaar, zeker niet als twee vaders van jonge kinderen in Duivendrecht. Lerma: ‘Soms is het echt…zwaar. Ik kreeg de vraag op school hoe ik, ík, dacht te gaan werken aan inclusiviteit. Ik begrijp niet dat…dat je niét snapt dat je me kwetst met zo’n vraag.’
Hij zucht en lacht er tegelijkertijd om, ‘Ik heb zelf ook als leraar gewerkt. Misschien moet ik mijn diensten aan gaan bieden ‘. Dat klinkt dan weer als een typische Sjamke De Voogd-oplossing.
Sacha Bronwasser, maart 2021