Wat denkt u als ik u zou vragen om uw gebruikersnaam en wachtwoord voor Facebook met ons te delen? Of als ik uw creditcard nummer en vervaldatum wil weten? Waarschijnlijk vindt u dit geen goed idee. En terecht.
Toch wordt u op internet veelvuldig gevraagd deze informatie te delen. U doet bijvoorbeeld weleens een online aankoop. U geeft weleens toestemming aan een app op uw telefoon om toegang te krijgen tot uw adressenboek of uw foto’s.
Als u een ticket boekt vindt u het prima om ook een maaltijd voorkeur te kunnen geven. U zult waarschijnlijk geen kosher of halal kiezen.
En op de vraag van Maurice de Hond wat u ervan vindt dat de overheid telefoon- en internetgegevens van burgers bekijkt in de strijd tegen terreur, zegt u: ‘prima!’
U heeft immers niets te verbergen.
Toch? Of dacht u dat alleen criminelen en terroristen iets te verbergen hebben?
Wist u trouwens dat u in tientallen databases van de overheid geregistreerd staat? Sommige mensen staan er zelfs in meer dan honderd. En zo, staan we met z’n allen in meer dan 5000 databases van de overheid.
U heeft niets te verbergen.
De overheid weet veel, zo niet alles, over ons. En met al die databases, voor elke regeling één, is de overheid op afstand de grootste verzamelaar van persoonsgegevens. Maar goed, u heeft niets te verbergen. Er is toch niets mis mee? Iedereen danst weleens alleen in de woonkamer of zingt luidkeels, vals een liedje. Of schrikt u als u plotseling merkt dat er iemand naar binnen kijkt of naar u luistert? Er zijn veel dingen die we doen die misschien niet onwettig zijn, maar die we graag voor onszelf willen houden.
Soms lijken Privacy en transparantie elkaars tegenpolen maar in mijn dagelijkse werk – waarbij we informatie van de overheid digitaal openbaar proberen te krijgen, zodat we kunnen zien wat de overheid nu eigenlijk doet en waarmee we allerlei handige toepassingen kunnen maken – merk ik elke dag dat privacy en transparantie hand in hand gaan.
Privacy, het recht op informatie en vrije meningsuiting zijn universele burgerrechten die ons beschermen tegen machtsmisbruik.
Vorige week was ik bij de rechtbank in Amsterdam. Drie rechters beoordelen een zaak die we voeren om de kosten van medische behandelingen openbaar te maken.
Met de Wet Openbaarheid van Bestuur in de hand, richten we onze pijlen op een database met daarin per zorgaanbieder, per behandeling, de gedeclareerde zorgkosten. Simpelweg, wat kost een gebroken been in het ene ziekenhuis en wat kost dezelfde behandeling in een andere.
Waarom we dit doen? Zorgkosten zijn collectieve uitgaven. Dat betalen we met z’n allen. Daar zouden we met z’n allen over moeten kunnen meebepalen. Al jaren wordt er geklaagd over transparantie in de zorg.
Niet alleen door de Algemene Rekenkamer, ook de Nationale Ombudsman, de Consumentenbond en anderen vinden dat patiënten meer inzage zouden moeten kunnen krijgen in de kosten van medische behandelingen. Zelfs de Tweede Kamer, zo zegt haar eigen parlementaire onderzoeksbureau, heeft amper inzicht in de zorgkosten.
Tijdens de zitting gebeurde iets opvallends.
De Nederlandse Zorgautoriteit bracht als reden voor haar weigering om de gegevens openbaar te maken dat de anonimiteit niet altijd kan worden gegarandeerd. In sommige gevallen zouden gegevens herleidbaar kunnen zijn tot individuele patiënten.
Dat is vreemd.
Niet alleen heeft de Minister van Volksgezondheid tegen de Tweede Kamer gezegd dat dit absoluut niet mogelijk kan zijn, ook op de website van de database met declaraties staat dat deze gegevens met de kosten van behandelingen niet te herleiden zijn.
Als het klopt wat de Nederlandse Zorgautoriteit tijdens de zitting heeft ingebracht, dan hebben zowel de NZa als de minister een koe van een probleem.
Duidelijkheid hierover van de rechters in deze zaak is winst voor zowel privacy als transparantie.
Eigenlijk kunt u niet weten of u niets te verbergen heeft. U weet namelijk niet wat de overheid doet met de data die het beheert en verzamelt. En als de overheid geheim doet over welke informatie ze over u verzamelt en waarom, zijn we met z’n allen niet in staat om de overheid te corrigeren.
Daarom zullen we ook meer moeten weten over de gevolgen van het nieuwe, omstreden wetsvoorstel waarmee de geheime diensten meer mogen aftappen. Er bestaan namelijk grote zorgen over de implicaties van deze wet.
Het lijkt soms wel alsof George Orwells 1984 in plaats van een waarschuwing, tegenwoordig wordt gebruikt als handleiding. Geheime diensten krijgen bevoegdheden om niet alleen de communicatie van een persoon of een groep te onderscheppen, maar eigenlijk van ons allemaal.
We moeten daarom weten wat de overheid met onze informatie doet en waarom. Zonder te weten hoe dit in zijn werk gaat en wat de overheid met deze massa data doet, is het onmogelijk een democratisch debat te voeren, laat staan een democratische keuze te maken.
Transparantie en privacy gaan hand in hand. Het zorgt ervoor dat de overheid zich gecontroleerd weet en het zorgt ervoor dat overheidsinformatie juist is. Misbruik van het ene recht mag natuurlijk nooit ten koste gaan van het andere recht. Beide rechten zijn nodig om burgers tegen machtsmisbruik te beschermen.
Want zelfs als je niets te verbergen hebt, wil je niet leven in een maatschappij waar niets privé meer is. Deze tentoonstelling geeft u in ieder geval voldoende stof om na te denken.
Column uitgesproken door Arjan El Fassed, directeur Open State Foundation, bij de opening van de fototentoonstelling (No) Privacy! – Fotodok, Utrecht.