Riley, hoofdpersoon van Monica Haller’s boek Riley and His Story. Me and My Outrage. You and Us., is duidelijk de rode draad in zijn herinneringen van de oorlog kwijt. Onduidelijk is of hij bepaalde gebeurtenissen nou echt heeft meegemaakt, of dat hij ze na verloop van tijd zelf heeft verzonnen. Dit is een goed voorbeeld van wat binnen de sociale psychologie source confusion wordt genoemd: verwarring over de bron en context van je herinneringen doordat deze niet meer goed te achterhalen zijn. Hoe komt het dat Rileys geheugen zo gefragmenteerd en onbetrouwbaar is?
Laten we beginnen bij de basis: het waarnemen van je directe omgeving. We leven in een drukke, complexe wereld die ons de hele dag bestookt met impulsen en informatie. Het is uiteraard onmogelijk om ons van dit alles bewust te zijn en het te verwerken. Dat is maar goed ook, want anders zouden onze hersenen binnen de kortste keren op hol slaan.
Riley werd als jonge militair naar de beruchte Abu Ghraib in Irak gestuurd om daar te helpen als verpleger. Probeer je nu in hem in te leven. Je bent nog nooit in het Midden-Oosten geweest, alles is nieuw en onbekend. Daar komt nog eens bij dat het oorlog is en dus ongeveer alles een bedreiging vormt. Dit maakt een persoon veel alerter dan normaal, waardoor hij dus enorm veel informatie te verwerken heeft. Wanneer er veel informatie door het brein valt te verwerken, wordt niet alles even goed opgeslagen. Dat Riley zijn ervaringen waarschijnlijk niet optimaal verwerkt valt terug te zien in de volgende quote: “(…) 15 to 30 times a day awful stuff happened and I was just like, “Holy shit”, so I tucked it away someplace, or took a picture”. Wanneer je je ervaringen en indrukken weinig overpeinst, op een rijtje probeert te zetten en betekenis geeft, en wanneer je onder spanning staat, wordt de context en de bron van deze informatie niet goed opgeslagen in het geheugen. Dit heeft tot gevolg dat je herinneringen sneller door elkaar haalt en dingen eerder vergeet. Ook word je vatbaarder voor besmetting van informatie, waardoor je dingen kan herinneren die je nooit hebt meegemaakt. Dit wordt gereflecteerd in de quote: “(…) the memories start to lose meaning and get intertwined with fictitious memories that aren’t even there”.
Hoe sluipen deze herinneringen in het geheugen? Ten eerste kunnen we door waanbeelden, fantasie en het (onbewust) aanvullen over onze eigen herinneringen informatie toevoegen aan ons geheugen. Ten tweede kan ons geheugen beïnvloed worden door anderen, bijvoorbeeld door de verhalen die ze ons vertellen. Deze processen zijn veelal automatisch en onbewust, waardoor we er niet op reflecteren en daardoor niet beseffen dat we de bewuste herinneringen niet daadwerkelijk hebben meegemaakt. We kunnen dus niet meer onderscheiden of de informatiebron van gebeurtenissen bij anderen (extern) of bij ons zelf (intern) ligt. Het psychologische proces van het onderscheiden van interne en externe bronnen van informatie heet reality monitoring. Als men afgeleid of gestrest is kan onze reality monitoring ook verstoord worden. Riley schrijft in zijn boek: “I think especially in the weeks or months after returning from a place like Iraq, someone starts a conversation with the hopes that someone else will fill in the details of what they missed”. Als we aannemen dat Riley in deze na-oorlogse periode nog trauma’s en stress heeft zal hij de ervaringen van anderen eerder verwarren met en aanzien als zijn eigen ervaringen.
Fotografie helpt Riley op twee manieren zijn geheugen onverstoord te houden. Ten eerste realiseert hij zich dat het kijken door een lens de impulsen die het brein bereiken zich beperken tot wat hij door de zoeker waarneemt. Riley zelf beschrijft dit als een psychologische filter die bepaalt wat het bewustzijn bereikt. Op deze manier worden de momenten en dingen die hij fotografeert waarschijnlijk beter opgeslagen in zijn geheugen. Het compenseert de beperkte en verstoorde mogelijkheden tot informatieverwerking, omdat hij binnen een overvloed van impulsen zich nu kan focussen op wat hij door de zoeker van zijn camera ziet. Ten tweede zorgen de gemaakte foto’s ervoor dat Riley zeker weet dat hij iets werkelijk heeft meegemaakt. In tegenstelling tot het geheugen houden foto’s je niet voor de gek. Tenminste, als je zeker weet dat je de foto’s zelf gemaakt hebt…
Tim Ditzel is masterstudent sociale psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en stagiair bij FOTODOK.