Beeld – Martha Stroo
Donderdagavond 6 december, Book Club editie 16. Vanaf half 8 stroomt de zaal Pandora in Tivoli Vredenburg – ruim 300 plaatsen – vol met liefhebbers van fotoboeken en fans van één of meerdere gasten tijdens deze avond: Dana Lixenberg, Bryan Schutmaat en Martin Parr. Al maanden van tevoren is de komst van Martin Parr aangekondigd en zijn roem in het fotografieveld van de afgelopen decennia heeft er ongetwijfeld mee te maken dat Book Club #16 zowel de meest drukbezochte als snelst uitverkochte editie tot nu toe is.
Zelf loop ik inmiddels al ruim twee jaar bij FOTODOK rond en begint mijn (documentaire)fotografie-vocabulaire acceptabele vormen aan te nemen. Toch kwam het bewustzijn van mijn niet-fotografiescholing en wel-kunstgeschiedenisscholing deze avond weer even duidelijk om de hoek kijken. Twee jaar geleden stoorde dit me nogal eens, nu fascineerde het vooral. Wie schuilde er achter die – voor mij nog niet zo lang bekende – Martin Parr waar iedereen zo vol van leek te zijn?
Gebaseerd op wat ik voorafgaand, tijdens en na afloop van de avond hoor en lees, heeft Martin Parr zich met zijn werk een prominente plek weten toe te eigenen in de canon van de documentairefotografie. Een schoolvoorbeeld, vertegenwoordiger van een bepaalde stijl en – naar de introductie van Rob Hornstra deze avond – een fotograaf met wiens werk studenten na afloop van hun eerste dag op de academie al bekend zijn. Formele kenmerken: scherpe kleuren, felle belichting en onconventionele perspectieven. Genre: een ironische blik op het alledaagse leven met haar onderliggende sociaal-politieke thema’s. ‘Geëngageerd maar wel met humor’, zo antwoordt één van mijn FOTODOK collega’s op mijn vraag hoe zij zich de representatie van Martin Parr tijdens haar opleiding herinnert. Het vormt langzamerhand mijn beeld van deze fotograaf, die inmiddels al meer dan 80 fotoboeken – alleen al deze drie maanden werkt hij er aan 5 – op zijn naam heeft staan. En mocht dit nog niet genoeg zijn: ook is hij sinds 1994 onderdeel van het gerenommeerde Magnum, geeft hij lezingen bij diverse opleidingen en neemt hij naast de rol van fotograaf ook die van curator, verzamelaar en editor in. Al met al klinkt dit mij als een succesvolle formule waarmee Parr vanaf de jaren ’80 steeds meer aanzien heeft weten te krijgen in zowel media als museumwezen.
Meer dan 80 fotoboeken. Het maakt van Martin Parr een bij uitstek geschikte kandidaat voor de Book Club. Rob Hornstra spreekt deze avond met hem over zijn boeken (en zijn recente boek Beach Therapy), en Parrs idee over de rol van het fotoboek in de fotografie. Gelijk zet Parr in: volgens hem is het fotoboek één van de meest serieuze vormen om foto’s de wereld in te helpen en is dit onderbelicht geweest in de – veelal door academici gevormde – fotografiegeschiedenis. Dat Parr het belang van het fotoboek in de fotografiewereld onderstreept, wil volgens hem niet zeggen dat daarmee alle fotoboeken ook de moeite waard of ‘goed’ zijn. Integendeel: de meeste fotoboeken zijn niét goed. Maar, zo stelt hij: ‘we need all the bad ones to appreciate the good ones’. De vraag van Hornstra welke boeken van zijn eigen hand als goed of slecht te bestempelen zijn, weet hij subtiel te ontwijken. Wél wordt er op het podium kort gesproken over de belangrijke rol die vormgeving kan spelen bij het maken van een goed fotoboek. Een goede vormgeving laat ruimte voor het beeld en vult het beeld aan, zonder dat dit het beeld overschaduwt. Het doet mij meteen denken aan de relatie tussen museumruimte en kunstwerk. Een neutrale white cube of een museum dat zodanig expressief is dat het de aandacht van de kunstwerken kan afleiden en een kunstwerk op zich wordt – het Guggenheim in Bilbao.
Hierna vormt de bespreking van Martin Parrs recente boek Beach Therapy aanleiding voor een aantal interessante inzichten over de status quo van Parrs carrière en zijn beeld van het huidige fotografieveld. Rob Hornstra merkt op dat Beach Therapy in sommige opzichten anders is dan Parrs andere boeken, welke observatie Parr verbindt aan een tweetal redenen. Ten eerste stelt hij dat men, wanneer een carrière zich op een bepaald niveau gevestigd heeft, het risico loopt om lui te worden en daarom kritisch moet blijven en nieuwe dingen moet proberen. Ten tweede noemt Parr de documentairefotografie deze avond ‘voorspelbaar’ en moet ze daarom af en toe uit haar comfortzone stappen.
Zijn stellige uitspraken zetten mij aan het denken. In de eerste plaats: tot op welke hoogte kun je kritisch en vernieuwend blijven zonder dat dit afbreuk doet aan je eigen stem en integriteit? Waar ligt die balans? En welke rol speelt het precieze punt waarop je carrière zich bevindt – net gestart of al jaren bezig – hierin? Naar mijn idee is er, wanneer je werk al geruime tijd erkenning geniet, inderdaad wellicht meer noodzaak om te vernieuwen en niet te vervallen in oude patronen. Tegelijkertijd lijkt het mij ook makkelijker om op dit punt in je carrière eens een andere koers te varen; wetende dat je eerdere werk een veilige basis vormt. Denkend hierover komt er nog een andere optie in me op: in hoeverre is Parr niet al zodanig geworteld in de canon dat we niet langer kunnen spreken van afwijken van- of meegaan met een discours, maar het mede bepalen van dat discours? Hoewel ik zeker niet de eerste ben die dit soort vragen – die fotografiecanon en kunstgeschiedeniscanon overstijgen – stelt, blijven ze me fascineren.
Tegen het eind van de avond heeft Book Club #16 mij een redelijk duidelijk beeld gegeven van Martin Parr als een fotograaf die boven alles enorm actief, productief en daarmee invloedrijk is in het fotografieveld van de afgelopen decennia. Voor de jonge fotografen is zijn advies vooral: keihard (haast obsessief) werken. Een connectie maken met een onderwerp is volgens hem niet voldoende; het gaat om de kwaliteit van de connectie die het werk uiteindelijk maakt of breekt. In hoeverre zo’n kwalitatieve connectie rijmt met het eerder geschetste beeld van een kwantitatieve productie van 5 boeken in drie maanden, vraag ik me op het moment van deze uitspraak wel af. Ook over een gevestigde stem moet je soms kritisch kunnen blijven.
– Door Puck Barendrecht