De eerste editie van WAKE UP! Stories was een avond vol mooie verhalen, inzichten en een belofte dat beeldmakers zich meer bewust worden van de impact die zij kunnen maken. Sprekers Louisiana van Onna, Eddo Hartman, Lisette van Beek en Thomas van Huut vertelden over hun werk, over de scheidslijn tussen kunst en wetenschap en de drive om verhalen te vertellen door middel van beeld.
Hierbij de tekt van Thomas van Huut om de inspiratie van deze avond toch een stukje te kunnen delen.
Ik kom hier eigenlijk met een probleem.
Kunstenaars zijn meesters van de verbeelding, dat geloof ik.
Kunstenaars kunnen het onvoorstelbare, voorstelbaar maken.
Ze kunnen je nieuwe werelden laten zien, of je met andere ogen laten kijken naar iets waarvan je dacht dat je het al door en door kende.
Kunst kan de wereld veranderen. Dat geloof ik.
Alleen… in de grootste crisis van deze tijd – de klimaatramp waar we middenin zitten – ben ik gaan twijfelen of kunst misschien toch buitenspel staat.
Klimaatverandering wordt wel een crisis van de verbeelding genoemd: wat ons bedreigt is zo onvoorstelbaar groot, en onze individuele verantwoordelijkheid is zo onmeetbaar klein, dat we ons er amper een voorstelling van kunnen maken.
Juist hier zou kunst dus een belangrijke rol kunnen spelen: inzicht geven in hoe het allergrootste en het allerkleinste met elkaar verbonden zijn, empathie opwekken op planetaire schaal, de geesten rijp maken voor een mooiere, zuinigere, schonere wereld.
Alleen de kunstwerken die dat expliciet doen, die schieten voor mijn gevoel zo vaak tekort.
Op de Biënnale van Venetië bijvoorbeeld, zag ik enkele jaren terug: Sun and Sea (Marina). In een oude marine-loods waren tonnen zand neergestort, waarop operazangers in badkleding een tragische opera zongen over de naderende klimaatramp.
Een prachtige, indringende verbeelding van het drukkende gevoel van de door de mens veroorzaakte klimaatopwarming. Het was de terechte winnaar van de Gouden Leeuw voor het beste paviljoen dat jaar, wat mij betreft.
Toch wringt het: dat we massaal met vliegtuig en auto naar Venetië zijn komen reizen om ons daar, via de kunst, eens even lekker in de klimaatcrisis te kunnen wentelen – ach, wat is het erg, ach, wat mooi – dat voelde ongepast.
De tonnen zand van Sun and Sea reizen nog steeds rond over de wereld, in mei dit jaar komen ze aan in Rotterdam.
Kunst is soms zelf een vervuilende mega-industrie.
Nog een voorbeeld: Ice Watch waarmee Olafur Eliasson furore maakte. De Deens-Duitse sterkunstenaar viste grote brokken poolijs op uit het water bij Groenland. Vervolgens stelde hij die, onder andere die tijdens klimaatconferenties, tentoon in de stadscentra van Kopenhagen (2014), Parijs (2015) en Londen (2018).
Daar smolten ze totdat er niets overbleef.
Het is een prachtige verbeelding van een normaal grotendeels onzichtbaar probleem, drukt je met je neus op de feiten, maar het oogt ook machteloos.
Omdat het kunstwerk zelf vervuilend was (dat gaf Eliasson toe), maar ook omdat de kunstenaar geen alternatief aandraagt.
Helemaal gekmakend was dit werk, Around the world (2017) van Maarten Vanden Eynde. Het bestaat uit een vijf meter hoge straalmotor, omwikkeld met genoeg katoen om een draad rond de wereld te spannen. Voor een kilo katoen is ongeveer 10.000 liter water nodig, meldt het expositieboekje.
Als katoen zo vervuilend is, waarom staan we hier dan te kijken naar 40.015 kilometer van het schuldige materiaal?
Het lijkt wel alsof kunstenaars, als ze kunst gaan maken over het klimaat, ze zich in omvang met het probleem willen meten.
Maar alleen omdat het klimaatprobleem een groot en overweldigend is, hoeft de kunst dat nog niet te zijn.
Dat smeltende ijs in Europese hoofdsteden, die sombere klimaatopera op wereldtournee, die giga-spoel vervuilend katoen – deze kunstwerken communiceren: dit gaat er fout en terwijl je ernaar staat te kijken ben je medeplichtig en we geven je géén handelingsperspectief.
Het zijn kunstwerken die vervreemden, en dat lijkt me juist niet wat de ongetwijfeld goedbedoelende kunstenaars op het oog hebben.
Bijdragen aan bewustzijn van het probleem, dat lijkt dan het hoogst haalbare, maar los van dat de kunst zoveel meer kan zijn dan een propaganda-machine – heeft er iemand een T-shirt minder gekocht door de katoenspoel in Arnhem?
***
Kan kunst wel bijdragen aan een beter klimaat?
Dat onderzochten twee Noorse wetenschappers tijdens de klimaatconferentie in Parijs in 2015.
Zij deelden de kunstwerken die te zien waren op het ARTCOP21-festival in de stad op in vier categorieën:
- ‘de geruststellende utopie’
- ‘de uitdagende dystopie’
- ‘de middelmatige mythologie’
- ‘de geweldige oplossing’.
Vervolgens interviewden ze bijna duizend bezoekers over welke kunstwerken hen het meest hadden geraakt.
Slechts drie van de bijna veertig kunstwerken gaven mensen het gevoel dat ze iets konden doen aan klimaatverandering.
Alle drie waren gecategoriseerd onder: ‘de geweldige oplossing’.
De onderzoekers omschreven ze als „prachtige en kleurrijke afbeeldingen van sublieme natuur, die oplossingen voor milieuproblemen laten zien”.
Voor de conclusie valt iets te zeggen: een bereikbaar ideaal prikkelt eerder, om in actie te komen dan een aangrijpende, verlammende dystopie.
Kunst kan inspireren, maar misschien moeten we het dichter bij huis zoeken.
Het verklaart waarom ik zo ontzettend geraakt was toen ik hier in Utrecht op de tentoonstelling De Botanische revolutie in het Centraal Museum de video The Garden zag, van Sara Sejin Chang (Sara van der Heide).
De video van een uur is een gefilmd verslag van een jaar in een Amsterdamse volkstuintje. Je ziet eindeloos traag een worm door de aarde kruipen, je ziet door insecten aangevreten planten, een hond struint tussen het groen.
De tuin is afwisselend nat, droog, bloeiend, halfverteerd. De video laat zonder tekst, en zonder geluid, de enorme rijkdom aan soorten, kleuren en structuren zien die op niet meer dan 330 vierkante meter te vinden is.
The Garden bevat geen oproep om minder te vliegen, doet geen poging je in contact te brengen met een gletsjer.
Het is gewoon een tuin.
Mens en natuur. In een bepaalde balans.
Het laatste kunstwerk dat ik graag wil noemen, is ook heel alledaags, maar het haalt opmerkelijk genoeg, iedere avond het journaal.
Aarde van Jos de Putter bestaat uit vijf panelen met kluiten aarde en klei uit verschillende Nederlandse provinciën – het hangt op de achterwand van het tijdelijk vergaderruimte van Tweede Kamer.
De Putter plaatste de grond „rechtop, dat is de positie van een gesprekspartner”, zei hij toen ik hem sprak, want „hoe je het ook wendt of keert, we overdenken hier de relatie tussen mens en planeet.”
Deze interventie met Hollandse klei in het hart van de Nederlandse democratie zorgt ervoor dat álle parlementsdebatten ineens in een ander perspectief worden gezet. Sinds ik het weet, zie ik iedere avond als ik het Journaal kijk het verhitte debat van de dag, maar ook de uitgestrekte tijd van de aarde, de klei, de schaarse grond.
***
Allebei deze laatste kunstwerken hebben iets gemeen: ze gaan niet expliciet over klimaat.
En toch gaan ze over onze omgang met de aarde.
Ze tonen geen smeltende ijsschotsen, geen verwende toeristen op een overvol strand, geen kilometers zwaar vervuilend katoen.
Ze laten zien: Hollandse klei en een oersuf volkstuintje – ook dáár begint onze relatie met de planeet.
En dan kan kunst, in alle bescheidenheid, misschien toch iets betekenen.
Beeld: Nastya Vinogradova